Travel
Journal
Studentenhuis perikelen
In Australië
Ik heb nog precies één maand in het huis in Sydney te gaan. Daarna ga ik tot 14 juli op reis en ben ik 15 juli alweer thuis. Hoewel ik eerst dacht dat het weggaan uit het huis een drama zou worden, denk ik daar nu toch wel anders over. Vier maanden in een studentenhuis vol Nederlanders gaat je blijkbaar toch niet in de koude kleren zitten. In negatieve en in positieve zin. In de kamer waar ik met Sanne zit, zit je continu in de herrie. Dat is soms heel gezellig, maar soms ben je er ook even helemaal klaar mee. En dat moment is nu een beetje aangebroken. De douche waar bierdopjes en haren in liggen, het gekloot met de handwas, met je toiletrolletje onder je arm naar de wc, geen verwarming, gebrek aan geld, het begint me allemaal langzaam maar zeker een beetje op te breken. Voor het eerst denk ik dat ik thuis een beetje mis. Niet zozeer als in Nederland thuis, maar het comfort van een fijne douche, een lekker bed, een wasmachine. Het was heel leuk voor zolang het duurde en had ook zeker zijn charme, maar dan ineens is het een beetje genoeg geweest.
En waarschijnlijk is dit weer één van die momentopnames waar ik over drie weken heel anders over denk, maar voor nu is het even zo. Natuurlijk zijn er sinds mijn laatste blog ook weer genoeg nieuwe en spannende dingen gebeurd, dus daar schakelen we nu snel op over. Vorige week ging ik voor de tweede keer hier in m’n eentje naar een concert. Deze keer naar City & Colour, en zodra je in de rij staat word je meteen even met je neus op de feiten gedrukt, namelijk: je bent duidelijk de enige die hier alleen is. Als ik in m’n uppie naar zoiets als dit toe ga, een gelegenheid waar eigenlijk alleen maar mensen samen naar toe komen, dan voel ik me op een schaal van 1 tot 10 ongeveer een 10 in ongemakkelijkheid. Op zo’n moment ben ik er ook heilig van overtuigd dat ik dat uitstraal over de hele zaal en dat iedereen het weet. Maar… Ik was niet van plan de hele avond in m’n uppie te blijven staan, het was natuurlijk de bedoeling dat ik zelfverzekerd op mensen af zou stappen en nonchalant een gesprekje zou aanknopen. Hoe moeilijk kan het zijn, zou je denken. Heel moeilijk. Om mezelf moed in the drinken bestelde ik meteen maar de sterkste versnapering op de kaart. Toen ik daar eenmaal stond met m’n drankje, realiseerde ik me dat ik misschien nu NOG raarder over kom. Alleen. Check. Sterk alcoholisch drankje in de hand. Check. Niet helemaal de look waar ik voor ging. Na een halfuur om me heen koekeloeren en het uittesten van vriendschappelijke openingszinnen in mijn hoofd, heb ik toch de mensen naast me maar aangesproken. Dat ging beter dan verwacht! Maar gelukkig is daar na lang wachten toch het verlossende moment dat de lichten uit gaan en de muziek aan.
City & Colour maakte al het ongemakkelijke gekeutel weer goed. Het was het allemaal waard. Vooral het moment waarop Dallas Green de zaal in twee groepen verdeelde en we allebei een stukje mee moesten zingen van ‘What Makes A Man’. Wauw, wat was dat mooi. Maar het was niet alleen het alleen zijn waardoor ik me niet helemaal op en top voelde, ik was namelijk ook lichamelijk niet helemaal in orde. Een paar dagen er voor werd ik gebeten door een spin en sindsdien was ik ziek. Of er een correlatie is tussen die spinnenbeet en het ziek zijn of dat het toeval is weet ik niet en de dokter kon het me ook niet vertellen. Inmiddels gaat het weer beter en contrary to popular belief kan ik geen spinnenwebben uit mijn polsen schieten en de wereld redden. Jammer.
Maar goed. Dat weekend was het tijd om weer een nieuw deel van Sydney te bekijken, namelijk Surry Hills. Mijn vorige kamergenoot Cherrelle en ik zouden nog gaan koffie drinken voor mijn verjaardag. Ze kende nog wel een leuk plekje in Surry Hills. Surry Hills is leuk, hip, vega/groendoen/organisch, design en knus tegelijk. En… Ik heb er de lekkerst ruikende boekhandel OOIT gevonden. Alleen al voor de geur moet je er heen. De ultieme boekengeur. Geen muffe tweedehands boeken, nee, vers van de pers nieuwe boeken! Na drie maanden is het voor mij blijkbaar nog steeds moeilijk om te wennen aan het verkeer dat van de andere kant komt, maar gelukkig was Cherrelle er om me van een gewisse dood te redden.
Later die dag bekeek ik nòg een nieuw deel van de stad: Newtown. Zo’n maand voor vertrek begin je toch een beetje te panikeren en denk je dat je misschien nog niet alles hebt gezien. Newtown, wat zal ik er eens van zeggen. Het ziet er eigenlijk niet uit. Wat het mooi maakt zijn de aparte winkeltjes en de muurschilderingen en graffiti. Ben je echt naar iets specifieks op zoek, dan vind je het waarschijnlijk daar. Er zijn gigantische tweedehands boeken winkels (muf), winkels waar ze polaroid camera’s verkopen, restaurants waar ze eten uit alle windstreken serveren en er zijn winkels waar ze zo’n beetje alle tijdschriften die er bestaan verkopen.
Je haalt het optimale uit je weekend, of je doet het niet. Na de twee ontdekkingsreizen door de stad hadden mijn voeten er nog steeds geen genoeg van en gingen we ’s avonds door naar Showtek. Een groot dance event bij Hordern Pavillion, bij ons in de buurt. Het evenement viel een beetje tegen, maar het houd je van de straat.
Nu, op maandag, ben ik moe en duf en heb ik een beetje een baaldag. Die kun je blijkbaar gewoon hebben op zo’n mooie plek als dit. En dat is ook helemaal niet erg, want het kan niet alleen maar feest en lachen gieren brullen zijn. Ik pak mezelf zo gewoon weer bij kop en kont en geef mezelf even een flinke schop onder m’n reet om er nog een hele mooie tijd en laatste paar weken van te maken in dit vieze, oncomfortabele maar ook stiekem heel gezellige studentenhuis.