Travel
Journal
Almachtig Machu Picchu
In Peru
Voorafgaand aan onze vlucht naar Cusco worden Lex en ik de hele nacht lek geprikt door muggen, dus slapen is er niet bij. Dat scheelt, want daardoor kost het weinig moeite om om 3 uur ’s nachts ons bed uit te gaan. Daarnaast hebben we ontzettend veel zin in ons aanstaande avontuur. Want een avontuur, dat wordt het zeker. De vlucht naar Cusco is afgezien van een uur vertraging in een bloedheet vliegtuig prima. Eenmaal daar aangekomen staat onze gids Walter Edy met een grote lach op zijn gezicht ons te wachten. Cusco ligt op 3300 meter hoogte, wat voor sommige mensen nogal een pittig effect heeft. Zo kun je bijvoorbeeld last krijgen van hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid en misselijkheid. Daarom wordt het aangeraden om eerst een paar dagen te acclimatiseren voor je aan activiteiten begint, maar dat is aan ons niet besteed. Gewapend met goede pillen tegen de hoogteziekte en een halve kilo cocablaadjes gaan we er direct tegenaan.
De eerste stop
Onze eerste stop is zoutwinningsgebied Maras. Het doet me een beetje denken aan de rijstvelden in Azië, maar dan wit. Het geeft een schitterend gezicht: tientallen lagen aan duizenden wit uitgeslagen bassins (3500 om precies te zijn). Een klein beekje tussen deze bassins fungeert als irrigatiesysteem. Dit water komt boven uit een diep gelegen laag in de aarde. We maken een kommetje van onze hand om een klein beetje te proeven. Geheel in lijn der verwachting smaakt het natuurlijk ontzettend zout, maar zo zout zag ik nou ook weer niet aankomen. Wow! Ook de rit er naartoe is een belevenis: overal langs de weg scharrelen varkens, koeien en kippen. En: we spotten de eerste lama’s!
Aguas Calientes
Er staat ons nog een veel mooiere tocht te wachten, misschien wel de mooiste die ik ooit heb gemaakt. De Inca Rail brengt ons in een kleine twee uur van Cusco naar Aguas Calientes. Wat mij betreft had het de hele dag wel mogen duren. Aan de ene kant van de wagon een wilde rivier, aan de andere kant bush bush. Aan weerszijden ruw begroeide bergen. Ook in het dak van de trein zitten raampjes om zo van alle kanten van het uitzicht te genieten. We verblijven vannacht bij eindbestemming Aguas Calientes, een klein dorpje aan de voet van Machu Picchu. We gaan bijtijds naar bed, want de wekker gaat de volgende dag om half 4. Om 5 uur gaan we met de bus naar Machu Picchu om daar de zon te zien opkomen. Bij de gedachte alleen al kriebelt het.
Maar dan: pingeldepingel! De wekker verstoort me ruw uit mijn droom. Ik blijf even in de ontkenningsfase, want ik lig nog veel te lekker en ben nog veel te moe. We zijn duidelijk niet de enigen die het plan hebben gevat om vroeg op ontdekkingstocht door de Inca ruines te willen. Bij de bushalte staat om 5 uur ’s ochtends al een enorme rij. Er hangt een bepaalde spanning in de lucht. De bussen komen aanrijden en we stappen in. Daar gaan we dan. Over het water, door de groene wildernis. We bewegen ons al slingerend, zoals de heilige slang uit de Inca verhalen, door de enorme bergen. Die staan er rustig en standvastig bij. Wat is het toch met de indrukwekkende kalmte die bergen lijken uit te stralen? Een kalmte die van grote hoogte op je neerdaalt. Alsof ze willen zeggen: wij houden hier al miljoenen jaren de wacht en blijven dat ook nog miljoenen jaren doen.
Inca Bridge
Eenmaal boven beklimmen we de trappen naar de oude Inca stad. De ochtend is nog koel, van de bezwete meisjes voor ons kringelen witte wolkjes damp. Zij hebben vast de Inca Trail gelopen, de inspanning nog op hun gezichten af te lezen. Bovenaan de trappen maken onze ogen voor het eerst kennis met dit indrukwekkende uitzicht. Zo mooi en zo machtig. De sfeer die hier hangt is mystiek en beladen. Tijdens onze wandeling zien we diverse mensen mediteren, de tranen stromen over hun wangen. We maken de klim naar de Inca Bridge en komen onderweg allerlei bijzondere planten en bloemen tegen. En een kolibrie! Het uitzicht is immens mooi en de dieptes zijn duizelingwekkend. De wolken drijven voorbij en omhullen ons. Nadat we alles van verschillende kanten eens goed bekeken hebben, vindt moeder natuur het wel welletjes met al dat gegluur en trekt ze een dikke mist op.
Dankbaar
We zoeken een verlaten plekje om daar rustig te zitten en te overdenken. Mediteren op zo’n mooie plek valt nog niet mee, want je bent steeds geneigd stiekem door de spleetjes van je ogen nog wat meer naar het mooie en heilige uitzicht te kijken. We wandelen langs de condor, uitgehouwen in steen. Als offer bieden we hem wat cocablaadjes en zeggen een woord van dank. Want dat zijn we. Dankbaar. Dat ben ik. Dat ik dit mag meemaken, meevoelen, mee ervaren is niets minder dan een gift.