Travel
Journal
Daintree: where adventure awaits
In Australië
En zoals iedere dag hier, was ook vandaag weer een avontuur. Van de camping in Port Douglas vertrokken we richting het Daintree Rainforest om daar met een pondje de Daintree River over te steken en vervolgens door te rijden naar Cape Tribulation. En zo gezegd, zo gedaan.
Het Daintree Rainforest is een beschermd regenwoud waar allerlei wilde dieren vrolijk rondhuppelen, vliegen, kruipen en zwemmen. Het mooie aan het Daintree Rainforest is dat het een combinatie is van regenwoud en strand. Of eigenlijk: regenwoud dat uitkomt op het strand. Zodra we het regenwoud inreden kwamen we meteen bordjes met waarschuwingen voor de cassowarie tegen. De cassowarie is een prehistorische vogel waarvan er nog maar enkelen rondzwerven in Australië. Wat een geluk hadden wij toen we er ineens één zagen! En het bleek er niet één te zijn, maar twee! Mama en kuiken! De cassowarie schijnt behoorlijk agressief te zijn, dus het was wel oppassen geblazen. Vooral als je ook nog eens te maken krijgt met moederinstinct natuurlijk.
Wat best raar is, is dat je door het hele park 60 km/u mag rijden. Ik vind dat best hard, al helemaal als je nagaat dat de cassowaries dus regelmatig oversteken. Wij reden stapvoets en met ons hoofd uit het raam rond, maar de tourbussen sjeesden ons aan alle kanten en in volle vaart voorbij. Verder waren we druk op zoek naar spinnen en slangen, die hier volgens de verhalen in abnormale grootte verschijnen, maar we zagen helemaal niks. Ook hadden we nog steeds geen krokodillen gezien, en die stonden wel heel hoog op ons verlanglijstje. Je kunt met bootjes over de Daintree River varen om krokodillen te spotten en dat hebben we uiteindelijk toch maar gedaan. Binnen vijf minuten zagen we eerste kroko al! Uiteidelijk hebben we er nog een stuk of vijf gezien en een heleboel baby kroko’s.
Tijdens zo’n boottocht leer je van de tourguide nog een hele hoop. Zo had ik bijvoorbeeld geen idee dat het geslacht van de krokodillen bepaald wordt door de temperatuur in het nest. Om mannetjes te krijgen, moet de temperatuur bijna constant 31,5 graad zijn en aangezien dat vrij onwaarschijnlijk is, is zo’n 80 procent van de krokodillen een vrouwtje. Ook hebben krokodillen en slangen een heel goed richtingsgevoel. Zou je ze bijvoorbeeld weghalen en 10 kilometer verderop wegzetten (gebeurt wel eens als ze voor overlast zorgen), dan komen ze net zo hard weer terug. Daarom eindigen sommige ‘probleemkroko’s’ in dierentuinen of krokodillenfarms. Ik moest toen ik dat hoorde meteen denken aan een krokodil uit de Australia Zoo. Daar hadden ze er één die al vier grasmaaiers had verslonden. Hij had er zo’n hekel aan als ze het gras in z’n hok kwamen maaien, dat ie zo z’n tanden in het apparaat zette en ‘m zijn vijver in sleurde. En dat dus al vier keer. Dag grasmaaier. Voor de nieuwsgierigen, klik hier.
Als kers op de taart zagen we ook nog de amethyst python, een lokale slang die hier boerderijen teistert door achter de kippen en ganzen aan te gaan. Zwijnen schijnen hier ook een probleem te zijn, maar daar weten de krokodillen wel raad mee.
Morgen rijden we langzaamaan weer terug naar Cairns en wordt het tijd om de laatste dingetjes bij elkaar te zoeken en te regelen en in te pakken. Gelukkig leef ik hier tijdens de reis zo’n beetje uit m’n koffer, dus hoef ik wat dat betreft niet heel veel meer te doen. Het is een gek idee om dit alles straks achter te laten. Er is nog zoveel te ontdekken en te doen. Als je op een landkaart kijkt, is de oostkust eigenlijk nog maar een fractie van het hele land. Zowat heel Europa (Rusland niet meegerekend) past er in, dus kun je nagaan hoe groot het hier is. Ik kan nu al niet wachten om weer terug te gaan en om nog meer te zien.